woensdag 2 november 2011

Kwaliteitszorg: past dat bij de culturele ondernemer?

Els Thijssen, voorvechter van invoering van kwaliteitszorg in musea met Qmus, stelde onlangs de volgende vraag: 'Musea moeten zich steeds meer als cultureel ondernemer profileren. Dat vereist een professionele bedrijfsvoering. Maar staat dat de broodnodige creativiteit en passie niet in de weg?' 
Ik dacht direct aan de uitdrukking: ' In der Beschränkung zeigt sich der Meister'. Misschien moet je het eerder zo zien: vele componisten hebben met passie en creativiteit prachtige werken gecomponeerd, waarbij vorm, vormentaal en kader gewoon vaststonden. En waarom zouden creativiteit en passie altijd geassocieerd moeten worden met bandeloosheid, anarchie en prettig gestoord? Ik ken gepassioneerde boekhouders, bevlogen accountants, enthousiaste juristen en vindingrijke adviseurs kwaliteitszorg. En ik ken dus ook beroemde musea en museumdirecteuren die binnen bestaande kaders hun stempel op de museumsector hebben gezet, en hun vensters naar de wereld hebben geopend. Een goede werkwijze staat creativiteit niet in de weg zolang betrokkenen en stakeholders de grenzen en mogelijkheden waarbinnen musea zich willen of moeten bewegen kennen en erkennen, en zolang zij zich op de vingers willen laten kijken door collega's en door het publiek. Dat laatste, op de vingers gekeken worden, is bij veel kwaliteitsprojecten, visitaties en evaluaties helaas behoorlijk uit de hand gelopen door de papierwinkel die dat met zich meebrengt. Veelal te wijten ook aan financiele belangen die een eerlijke beoordeling van eigen functioneren onder druk zetten. Maar ook op de weg van de ondernemer zijn veel beren die bijvoorbeeld een snelle introductie van een product of de productie ervan in de weg staan. En dan zijn we terug bij af, want waar komen dus veel van die normen en kwaliteitssystemen nu eigenlijk vandaan? Juist: uit het nu zo geprezen bedrijfsmatige ondernemerschap, waar ISO-normering, procesbeschrijvingen, medewerkertevredenheid of pdca-cyclus bon ton zijn. De museumfabriek mag dan 'creative' willen zijn, maar het blijft wel creative industry.