Hippomobiel?
Het hippomobiel erfgoed dient meer onder de aandacht van
publiek te komen, want alleen dan kunnen steun en draagvlak worden gevonden om
de steeds verder oplopende achterstand in kennis en conservering van dit belangrijke
erfgoed in te lopen. En dan vraagt u zich af: hippomobiel, iets met paarden?
Ja, inderdaad. Deze term wordt onder
kenners gebruikt om daarmee alle door paarden getrokken rijtuigen, wagens,
sleden, karren en wat dies meer zij aan te duiden, met – heel belangrijk –
daarbij ook alle accessoires en toebehoren, zoals tuigen, livreien,
versieringen, verlichting enzovoorts. En
voor het gemak nemen we er de bok en de ezel ook in mee. Het gaat zowel om personen- als
goederenvervoer.
Denk niet dat het hier alleen maar plezierrijtuigen betreft;
ze waren gewoon nodig in een tijd waarin het vervoer nog afhankelijk was van
wind of spierkracht. Maar de rijtuigen hadden naast hun vervoersfunctie ook een
sociale boodschap: die van adellijke huize waren geschilderd in de kleuren van
het familiewapen; met de uitmonstering van de wagen en hun berijders zond men
een boodschap over met wie men van doen had. Net zoals wij nu zeggen: vertel
mij in welke auto u rijdt en ik vertel u wie u bent. Pas rond 1970 verdwenen de
laatste paarden uit het straatbeeld. Nadat al veel eerder de paardentram en de
omnibus een gemotoriseerd vervolg hadden gekregen, zette na de oorlog ook de
melkboer zijn paard aan de kant. De laatste stalhouderijen gingen over op
taxi’s; hun rijtuigen bleven van nut, maar alleen nog bij speciale
gelegenheden, huwelijk of begrafenis.
Op 9 oktober jl vond een bijeenkomst plaats bij de Rijksdienst
voor Cultureel Erfgoed die was gewijd aan dit erfgoed. Zij was georganiseerd
door de Stichting Paard en Karos, de eigenaar van de grootste collectie op dit
gebied in Nederland, naar aanleiding van het verschijnen van het rapport ‘Inventarisatie,
waardestelling en registratie van rijtuigen en arrensleden in de Mobiele
Collectie Nederland’[1].
In dit rapport is de ‘Collectie Nederland’ op het gebied van rijtuigen en
arrensleden (alleen personenvervoer) door middel van een quick scan in beeld
gebracht, geïnventariseerd en vervolgens ook gewaardeerd. De onderzoekers werden hierin bijgestaan door
een speciaal voor dit doel samengestelde adviescommissie, waarin deskundigen op
hippomobiel gebied in Nederland, de heren C. Conijn en Arie de Jager, en
deskundigen op het gebied van waarderingsmethodieken van cultureel erfgoed zitting
hadden.
Het rapport geeft een A-status aan 48 van de in totaal 406
geïnventariseerde rijtuigen en aan 11 van de 90 sleden. Maar die top-status betekent niet dat ze
allemaal tiptop in conditie zijn. Die totalen zijn slechts topjes van de ijsberg;
heel veel hippomobiel erfgoed is in handen van particulieren en de huidige stalhouderijen en dat is bij de quick scan grotendeels buiten
beeld gebleven. Enthousiaste eigenaren rijden vaak nog met hun rijtuigen,
sjezen en sleden. Er zijn ontelbare menverenigingen in Nederland en de agenda’s
met evenementen met paard en rijtuig in de hoofdrol zijn overvol. Misschien kan ook via deze verenigingen meer
aandacht gevraagd worden voor het behoud van dit tot de verbeelding sprekende
erfgoed. Meer onderzoek is gewenst, zo concludeert het rapport, en niet alleen
naar het gebruik van rijtuigen in adellijke kringen, maar ook naar het
vervoersgedrag van de gewone man. Samenwerking is nodig tussen de belangrijkste
partijen op dit gebied: musea, collectiebeheerders, kennisinstituten en
opleidingen. Die moet gericht zijn op het vergroten van de toegankelijkheid van
de collecties, op het conserveren van zieltogende exemplaren, op het behoud van
het ambacht van rijtuigenmaker en –restaurator
en daarmee op het behoud van de kennis over het hippomobiel erfgoed.
[1]
Opdrachtgever: Stichting Mobiele Collectie Nederland (MCN) in opdracht van
Stichting Paard en Karos. Uitvoering: Cultuurwerk Max Popma en Jan Sparreboom.
Financiering: Mondriaanfonds, VSB Fonds, Prins Bernhard Cultuurfonds en
Stichting Dioraphte. Zie ook www.mobielecollectienederland.nl