Het is goed om tijdens de dagelijkse strijd om het
culturele bestaan af en toe een moment van bezinning
in te lassen. Een overzichtsartikel van Alexander Van der Stichele, ‘Over de
waarde en maatschappelijke relevantie van musea’[1],
helpt ons enige kritische afstand te nemen. Nu kunst en cultuur onder druk
staan, en er in deze ‘ver-economiseerde’ tijd steeds vaker aan kunst en cultuur gevraagd wordt naar legitimatie,
is het goed om te lezen hoe onderzoekers aan universiteiten, zoals Arjo Klamer
of John Holden, het slagveld beschouwen. Waarde-toekenningen – economisch,
maatschappelijk, sociaal, zelfs intrinsiek relevant - , een verschijnsel dat nu
ook de Vlamingen met publicatie van het rapport ‘De Waarde van Cultuur’ [2] meer en
meer zal gaan aanraken, houden volgens Van der Stichele een reĆ«el gevaar in. Het is meegaan in de opvatting van ‘instrumentalisering’, die ervan uitgaat dat
cultuur altijd meer nut dan intrinsieke
waarde moet hebben. Op korte termijn is dit misschien interessant, maar op de
lange termijn zal de culturele partij toch het onderspit delven. Want, zo
schrijft Van der Stichele, ‘de economische en zelfs sociaal-maatschappelijke
impact van kunst en cultuur zal altijd beperkt blijven in vergelijking met die
in andere maatschappelijke domeinen’. De instellingen die zich bedreigd voelen
schieten bijna vanzelf in de defensieve reflex, waarbij ze niet zelden
hetzelfde idioom en gelijke argumentatiewijze en gewoontes gaan gebruiken als
hun ‘belagers’. Deze auteur pleit voor
uitgaan van eigen kracht en voor het hanteren van een ‘specifiek waardenkader
voor cultuur’ waarmee het maatschappelijk belang en de ‘public value’ van musea
onomstotelijk kunnen worden aangetoond. Daar zijn we het van harte mee eens.
Aan de andere kant valt de huidige wendbaarheid van musea
wel te prijzen. De omslaande houding ten opzichte van ‘weerloze’ kunst heeft
musea alert gemaakt. En dat heeft direct positieve gevolgen voor hun
publieksbereik, voor hun herkenbaarheid en hun rol in cultuurparticipatie,
educatie, toerisme en maatschappelijk welzijn.
Samenwerking tussen musea onderling en van musea met instellingen uit
andere maatschappelijke geledingen is nu het credo; strategische allianties
vormen nu de barricades tegen verdere
bezuinigingen en moeten de nieuwe verdienmodellen inspireren.
Het is alweer een jaar geleden dat de Rijksdienst
Cultureel Erfgoed de waarderingsmethodiek voor museale collecties en objecten
‘Op de museale weegschaal’ lanceerde. De redactie van Museumpeil zag voldoende
aanleiding om naar aanleiding hiervan een rondje langs de velden te doen: hoe
zijn de ervaringen en helpt de methodiek ook bij het verstevigen van de positie
van musea in het maatschappelijke krachtenveld? In de redactionele discussies bleek
al snel dat de waardering van collecties niet los gezien kan worden van de
waardering van musea. Een punt waar vooral onze Vlaamse collega’s op wezen: een
door een museum volvoerd waarderingstraject is geen garantie voor een navenante
beoordeling of waardering door het publiek of door andere stakeholders of
beleidsmakers. Daarom is het thema van dit nummer niet beperkt tot de
waardering van collecties, maar is ook waardering door publiek en politiek in
een aantal artikelen aan de orde. Er zijn een paar goede voorbeelden in dit
nummer van hoe je de waarde van musea of presentaties ten voordele kunt
inzetten, bijvoorbeeld voor uitbreiding en verbouwing. Er zijn ook voorbeelden
van musea – in dit geval Vlaamse ‘schrijversmusea’ en Kasteel Amerongen – waar de waardering
door het publiek een sterke invloed heeft op presentatie en functioneren van
musea. Er is een verhelderend interview met Lydia Jongmans van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten; ze vertelt de andere kant van het verhaal en gaat in
op de argumenten van gemeenten bij bezuinigingen op musea. Daar kunnen veel
musea hun voordeel mee doen.
Veel bijdragen in dit nummer zijn persoonlijk getint, een
niet te vermijden verschijnsel in de huidige museumwereld waar persoonlijke
betrokkenheid van (ex-)medewerkers en van publiek nog steeds heel groot is. Ook
die betrokkenheid past in ons thema en we zijn, althans voor dit nummer, daarom niet bezorgd over een mogelijk gebrek
aan kritische afstand in die artikelen. Ze drukken namelijk precies uit waar
het om gaat: waardering van musea en van museumcollecties blijft gewone
mensenwerk.
Museumpeil 41
verschijnt juni 2014. Abonnementen kosten € 22,50, losse nummers 12,50. Opgave
en bestellingen bij Erfgoed Brabant Pb 1325 5200 BJ Den Bosch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten